Depressie

U bent de laatste tijd erg somber en eigenlijk hebt u nergens meer zin in. Misschien komt dit omdat u net een hele nare ervaring achter de rug hebt: uw partner is overleden, of u bent pas gescheiden. Het is heel begrijpelijk dat u het dan moeilijk heeft. Maar het kan ook zijn dat er geen duidelijk aanwijsbare oorzaken voor uw stemmingen zijn. In veel gevallen voelt u zich lusteloos en vooral vermoeid. Zo’n gedrukte of sombere stemming noemt men ook wel een depressie. Het is misschien een schrale troost te weten dat u hier niet alleen last van heeft. Depressies komen veel voor: één op 25 mensen heeft er ooit mee te maken. Vooral oudere mensen, maar ook steeds meer jongeren.

Iedereen is wel eens neerslachtig of gedeprimeerd, maar dit heeft in feite niets met een depressie te maken. We spreken pas van een depressie wanneer het gevoel van somberheid maandenlang aanhoudt. Niets lijkt die somberheid te kunnen opheffen: prachtig weer, feest in de familie, of wat dan ook. Het is alsof de depressieve persoon er niet echt bij is. Dit komt omdat hij zo verstrikt is in zijn somberheid dat weinig meer tot hem doordringt. Een alles overheersend gevoel van leegte en somberheid beheerst zijn leven. Er zijn ook mensen bij wie de depressie zich uit in prikkelbaarheid. Ze vitten op alles en iedereen, niets kan hun goedkeuring wegdragen of enthousiasme oproepen.

Er zijn verschillende oorzaken aan te wijzen voor het ontstaan van een depressie. Vaak ontstaat een depressie als reactie op iets dat in je leven gebeurt: echtscheiding, dood van een partner of familielid, verhuizing, verlies van werk etc. Dit soort gebeurtenissen veroorzaakt verdriet in je leven. Wil je dit verdriet goed verwerken dan moet je kunnen rouwen. Een rouwproces kan wel 1 á 2 jaar duren. Niet iedereen kan rouwen, want we hebben immers geleerd dat we flink moeten zijn? Niet bij de pakken neer moeten zitten? Maar als je niet de tijd neemt om je verdriet te verwerken kun je depressief worden. Soms gebeurt dat binnen enkele jaren na de verdrietige gebeurtenis, soms komt de reactie veel later.

Bijv. mensen die als kind verwaarloosd zijn of seksueel misbruikt, worden soms op volwassen leeftijd depressief. Ook kun je depressief worden als je je kwaadheid onderdrukt. Bij vrouwen komt dit vaker voor dan bij mannen, omdat zij zich dikwijls afhankelijk voelen van hun man en hun boosheid niet durven uiten. Soms is het ontstaan van een depressie te wijten aan het bestaan van een andere ziekte. Ook zijn er medicijnen die als bijwerking een depressie kunnen veroorzaken. In het verleden zijn verschillende medicijnen om die reden uit de handel genomen. Het is dan ook zaak uw arts altijd op de hoogte te brengen van uw medicijngebruik.

De meest voorkomende kenmerken van een depressie zijn:lusteloosheid, gebrek aan interesse voor de omgeving; slaapproblemen; vermoeidheid; verminderde eetlust en daardoor gewichtsverlies (een enkele keer juist een sterk toegenomen eetlust en dik worden); concentratieproblemen; slecht zelfbeeld, schuldgevoel, soms uitlopend op de gedachte: ‘was ik maar dood’. Bij een depressie treden vooral bij oudere mensen vaak ook lichamelijke klachten op.

Soms zijn die zo hevig, dat de onderliggende oorzaak, de depressie, erdoor verborgen wordt. In zo’n geval zal de diagnose “depressie” dikwijls moeilijk te stellen zijn. Men spreekt dan van een ‘gemaskeerde depressie’.Als iemand klaagt over vreselijke hoofdpijn bijv., zal een arts eerst proberen de lichamelijke oorzaak hiervan op te sporen. Andere veel voorkomende lichamelijke klachten bij een depressie zijn: rugpijn, pijn in de borst, maag- en darmstoornissen en duizeligheid.

Slaapstoornissen komen veel voor bij depressieve mensen. Dit heeft een negatief effect op het ziektebeeld. Want als je somber, moe en lusteloos bent en je slaapt ook nog slecht, dan worden de klachten alleen maar erger. Op een gegeven moment raak je volkomen uitgeput, zowel geestelijk als lichamelijk. Het is dan ook zaak om bij de behandeling van een depressie óók de slaapproblemen te betrekken. Immers, als je goed slaapt krijg je weer energie en zul je beter in staat zijn je problemen het hoofd te bieden. Bepaalde nieuwere medicijnen ter behandeling van een depressie zorgen er voor dat niet alleen de stemming, maar ook de slaapkwaliteit verbetert.

80-90% van de mensen met een depressie heeft een slaapstoornis. Bij sommigen uit zich dit in het moeilijk inslapen, terwijl anderen ’s nachts dikwijls wakker worden en dan weer slecht kunnen inslapen. Ook worden depressieve mensen dikwijls uren te vroeg wakker, waardoor ze op een gegeven moment veel slaap te kort komen. Opvallend is bovendien dat vele depressieve mensen 1 á 2 uur vroeger naar bed gaan dan gebruikelijk. Bij een enkeling uit de depressie zich juist in overdreven veel slapen, maar ook dan is de slaap niet verkwikkend. Hoe komt dit?

Als we slapen zijn we niet zomaar “van de wereld”. Er gebeurt heel wat tijdens onze slaap, al zijn we ons dat meestal niet bewust. Door onderzoek in speciale slaaplaboratoria is ‘het slapen’ ontrafeld. De slaap bestaat in feite uit twee fasen, die zich onderscheiden in hoe actief onze hersenen zijn:

- de REM-slaap (rapid eye movements = snelle oogbewegingen). Tijdens deze slaapfase zijn onze hersenen heel actief en hebben we onze dromen. Dromen spelen een belangrijke rol in het verwerken van indrukken en emoties. De REM-slaap treedt bij gezonde mensen ongeveer 5 keer per nacht op en duurt tussen 5 en 30 minuten. Typerend is dat deze slaapfase in lengte toeneemt naarmate de nacht vordert.

- de niet-REM slaap (NREM), of diepe slaapfase, waarin onze hersenen het minst actief zijn: ze“slapen”. Deze fase wordt ook wel de uitrustfase genoemd, want in deze fase komt het lichaam, maar vooral de hersenen tot rust en wordt nieuwe energie opgedaan voor de komende dag. Ook deze periode treedt ongeveer 5 keer per nacht op en duurt 60- 90 minuten. Typerend is dat het aandeel van de niet REM-slaap per periode gedurende de nacht korter en minder diep wordt.

De REM- en NREM-slaap wisselen elkaar tijdens de nacht om de 60 á90 minuten af. Dit is een vast patroon voor elk mens. Als dit patroon verstoord wordt, door wat voor oorzaak dan ook, slapen we niet goed. Houdt de verstoring langere tijd aan, dan kunnen we hier op een gegeven moment last van krijgen, omdat we zowel geestelijk als lichamelijk niet uitrusten.

Bij depressieve mensen is het slaappatroon verstoord. Zij dromen meer en langer (REM-slaap), al meteen in het begin van de nacht. Bovendien is de diepe slaap (NREM) kort en niet diep genoeg. Ze worden tussendoor vaak wakker. Het resultaat is dat men niet uitrust tijdens de slaap en vermoeid wakker wordt. Depressieve mensen kunnen bovendien vaak niet meer inslapen als ze midden in de nacht wakker worden. Ze gaan dan liggen piekeren, met als gevolg dat ze als een berg tegen de komende dag opzien.

Als u kijkt naar de oorzaken van een depressie zal duidelijk zijn dat u in eerste instantie over uw problemen moet praten. Het wegstoppen van verdriet, het opkroppen van boosheid werkt averechts. Dus práát erover: met uw familie, partner, vriend(in) of huisarts. Lost dit de problemen niet op, laat u dan in overleg met uw huisarts doorverwijzen naar meer professionele hulp.

Als u bij uw huisarts komt zal deze eerst proberen achter de oorzaak van uw klachten te komen. Vooral bij een gemaskeerde depressie zal hij/zij eerst de nodige lichamelijke onderzoeken verrichten om de oorzaak van uw klachten op te sporen. Wanneer duidelijk is dat uw klachten veroorzaakt worden door een depressie kan hij/zij twee dingen doen: met u praten en/of medicijnen voorschrijven, of u doorverwijzen naar meer professionele hulp. Deze kan worden verleend door een psychiater of psycholoog, vrijgevestigd of werkzaam in een ziekenhuis of binnen de geestelijke gezondheidszorg.

Bij bepaalde vormen van depressie zal de huisarts of de psychiater geneesmiddelen voorschrijven. Dit zijn antidepressiva. Het woord zegt het al: geneesmiddelen die de depressie tegengaan. Het effect op de depressie wordt ongeveer twee á drie weken na het starten met de medicijnen voelbaar. Er is een soort ‘inwerkperiode’ nodig om de depressie te doen opklaren. De antidepressiva zijn als groep te verdelen in: ‘oudere’ middelen:ook wel eerste generatiemiddelen genoemd, en ‘nieuwe’middelen: ook wel tweede generatiemiddelen genoemd.

Een nadeel van de oudere antidepressiva is dat ze vrij veel, soms ernstige bijwerkingen kunnen veroorzaken, zoals hartritmestoornissen, duizeligheid, obstipatie, wazig zien en moeite bij het plassen. Deze bijwerkingen maken de middelen vooral voor oudere patiënten minder geschikt. Bovendien kan een overdosering van deze middelen leiden tot ernstige bijwerkingen, zoals toevallen en stoornissen van het hart die soms fataal kunnen zijn. Ook kunnen ze veelal niet in combinatie met medicijnen tegen te hoge bloeddruk gebruikt worden. Een laatste vervelende bijwerking is dat ze flinke krampen of onvrijwillige trekkingen in het onderbeen tijdens de slaap kunnen veroorzaken, wat de nachtrust niet ten goede komt. Antidepressiva moeten meestal twee á drie weken gebruikt worden vóór er enig resultaat merkbaar is. Het vervelende is, dat de optredende bijwerkingen zich al vanaf het begin van de behandeling manifesteren.

De laatste tien jaar zijn nieuwe antidepressiva ontwikkeld, de zogenaamde tweede generatie antidepressiva. Deze nieuwere antidepressiva hebben bovengenoemde bijwerkingen niet of nauwelijks en zijn dus een stuk veiliger, ook in overdosering. Bovendien verbeteren deze medicijnen niet alleen de stemming, ze hebben vaak ook nog “iets extra’s”.Zo zijn er antidepressiva die bij angstige-depressieve mensen de angst wegnemen. En er zijn andere die naast het bestrijden van de depressie ook de slaapproblemen aanpakken. Aangezien slaap-stoornisseneen veel gehoorde klacht zijn bij depressies, is het van groot belang dat deze problemen direct worden aangepakt. Bij gebruik van bepaalde antidepressiva verbetert de slaapkwaliteit al direct in de eerste week. Hoewel ook met deze antidepressiva het effect op de depressiviteit twee á drie weken op zich laat wachten, draagt juist het snelle effect op de slaapstoornis ertoe bij, dat de patiënt in ieder geval al vanaf het begin van de behandeling, uitrust. Vaak wordt daardoor ook de depressie zelf beter aangepakt.

Deze medicijnen zijn niet geschikt voor het behandelen van slaapstoornissen bij een depressie, omdat zij de diepe slaap nog verder verminderen. Hierdoor neemt het vermoeide gevoel bij het wakker worden toe. De depressie kan dan juist verergeren.

In de meeste gevallen is naast behandeling met medicijnen ook gesprekstherapie noodzakelijk, onder leiding van een psychotherapeut of psychiater. Tijdens deze gesprekken wordt gezocht naar de oorzaak van de depressie. Blijkt dat een onverwerkt rouwproces te zijn dan moet dit alsnog verwerkt worden. Ligt de oorzaak in het niet kunnen uiten van boosheid dan zal omgaan met agressie centraal staan. Mensen die in hun jeugd verwaarloosd of seksueel misbruikt zijn hebben geen vertrouwen in de mensheid. Bij hen zal gewerkt moeten worden aan het herstellen van dit vertrouwen. Over de duur en intensiteit van de behandeling is weinig te zeggen. Deze is afhankelijk van de ernst van de oorzaken, en varieert van enkele maanden tot enkele jaren. Vraag uw arts welke therapie hij u aanraadt.

Wat kunt u zelf doen?
Als u voelt dat u ergens mee zit probeer er dan over te práten. Wacht vooral niet te lang, want hierdoor wordt het probleem alleen maar groter. Onze voorouders wisten dit al gezien het gezegde: “Gedeelde smart is halve smart”! Er zullen misschien mensen in uw omgeving zijn die zeggen dat u “zeurt” en dat u gewoon wat flinker moet zijn. Laat ze praten, uiteindelijk hebben zij er geen idee van hoe u zich van binnen voelt. Ga in dit geval praten met uw huisarts of iemand anders die u vertrouwt. Mocht u ook daar geen gehoor vinden, informeer dan bij de professionele hulpverlening in uw regio. Ga er elke dag even uit. Doe iets waardoor u even in een andere omgeving komt en wat lichamelijke activiteit heeft: haal de kinderen uit school, ga een eindje fietsen of een stukje lopen.

Informeer of er bij u in de buurt praatgroepen bestaan waar u met uw verhaal terechtkunt. Bedenk dat er veel mensen zijn met dezelfde klachten als u. Vaak kan het horen van andermans verhaal en het vinden van een luisterend oor voor de eigen problemen al heel wat opluchting betekenen. Doe ontspanningsoefeningen, hierdoor vermindert u uw stress en als u ze vóór het slapengaan doet bevorderen ze uw nachtrust. Er zijn meerdere boeken op de markt over dit onderwerp. Informeer bij een boekhandel of de bibliotheek. Ga vooral niet te vroeg naar bed! Ook al bent u moe en futloos, blijf op tot het moment dat u vroeger altijd naar bed ging. Op deze manier vergroot u uw kans op een nacht doorslapen.

U bent iets meer te weten gekomen over depressie en de behandelingsmogelijkheden die er zijn. Hopelijk steunt dit u in het zoeken naar een oplossing van uw probleem of dat van iemand in uw naaste omgeving. U heeft nog een moeilijke tijd voor de boeg, maar bedenk dat u niet alleen staat en dat u het ook zeker niet alleen hoeft op te knappen. Zoek hulp! U heeft er recht op en tijdig hulp zoeken kan u en de mensen in uw omgeving een hoop narigheid besparen.

Je hoort mensen vaak zeggen dat ze ‘even een dipje’ hebben. Daar kijkt niemand van op. Iedereen is wel eens somber of treurig. Zulke gevoelens kunnen opkomen na een tegenslag of ruzie, het verlies van een dierbaar iemand, of zomaar. Meestal trekt zo’n sombere bui vanzelf weg. Maar bij sommige mensen blijft deze stemming aanhouden. Ze hebben nergens meer zin in of belangstelling voor. Hun hele bestaan wordt beheerst door somberheid. Al schijnt de zon en bruist alles om hen heen van leven, het raakt hen niet. Ze missen de energie om iets te ondernemen en het lukt maar niet om minder somber te worden. Mensen die weken- tot maandenlang last houden van zo’n zwaarmoedige stemming lijden aan een depressie.

Mensen hebben een depressie wanneer ze zich minstens twee weken achtereen erg somber voelen en daarnaast last hebben van meerdere onderstaande verschijnselen:

Lusteloosheid en prikkelbaarheid

Gebrek aan interesse en plezier

Concentratieproblemen, vergeetachtigheid en besluitloosheid

Schuldgevoelens en het gevoel niets waard te zijn

Het gevoel van binnen dood of leeg te zijn

Gevoelens van machteloosheid, wanhoop en angst

Grote vermoeidheid

Sterke neiging tot piekeren

Huilen zonder dat dit oplucht of graag willen huilen maar dit niet kunnen

Traagheid in praten, denken en bewegen of lichamelijke onrust

Gebrek aan eetlust en gewichtsverlies of juist overdreven eetlust en gewichtstoename

Moeite met inslapen of doorslapen of juist niet uit bed kunnen komen

Weinig of geen zin in vrijen

Lichamelijke klachten zoals: verstopping, een droge mond, onverklaarbare pijn, duizeligheid, hartkloppingen, trillende handen, druk op de borst en hoofd- en rugpijn.

Veel depressieve mensen voelen zich ’s ochtends het ellendigst en gaan zich in de loop van de dag beter voelen, bij anderen zijn de verschijnselen ’s avonds juist het sterkst.

Niet alle depressies zijn hetzelfde. Ze kunnen variëren van mild tot zwaar. Iemand met een milde depressie heeft last van hooguit enkele van de in het kader beschreven verschijnselen. Mensen die aan een zware depressie lijden hebben last van vrijwel alle beschreven klachten.

Enkele speciale vormen van depressie zijn:

* Bij een dysthyme stoornis houden de klachten langer dan twee jaar aan, maar zijn ze niet altijd even zwaar.
Bij mensen die hier aan lijden worden de sombere stemmingen afgewisseld met perioden van maximaal twee maanden waarin ze zich beter voelen. Ze hebben minder bijkomende klachten maar zijn wel het grootste deel van de dag in een depressieve stemming. Zij kunnen meestal ‘normaal’ functioneren, maar hun leven is vrijwel voortdurend gekleurd in grijstinten.

* Bij mensen met een manisch-depressieve stoornis (bipolaire stoornis) wisselen perioden van grote
somberheid en passiviteit en perioden van extreme activiteit en opwinding elkaar af. Mensen met een manisch-depressieve stoornis denken in de overdreven vrolijke (of eufore) perioden alles aan te kunnen en doen dingen die ze normaal nooit zouden doen. Daarna zakken ze terug in grote lusteloosheid.

* Na een bevalling, miskraam of abortus krijgen sommige vrouwen last van een postpartum depressie,
ook wel postnatale depressie genoemd.

Veel mensen hebben in meerdere of mindere mate last van de seizoensgebonden depressie. Deze steekt vooral in de herfst- en wintermaanden de kop op en wordt in verband gebracht met gebrek aan zonlicht. Maar er zijn ook mensen die zich juist in het voorjaar depressief voelen.

Depressies hebben niet één duidelijke oorzaak, maar ontstaan door een combinatie van biologische, sociale, en psychische factoren. De belangrijkste biologische factor is erfelijkheid. In sommige families komen depressies vaker voor dan in andere. Bepaalde stoffen, zoals hormonen, medicijnen, alcohol en drugs kunnen het ontstaan van een depressie in de hand werken. Dat geldt ook voor sommige lichamelijke ziekten, zoals schildklier en bijnierschorsafwijkingen, diabetes en hart en vaatziekten.

De belangrijkste sociale factoren zijn verdrietige of schokkende gebeurtenissen. Deze kunnen een depressie oproepen. Zo kan de somberheid na het verlies van een partner of na ontslag overgaan in een depressie leiden. De kans daarop is vooral groot wanneer mensen hun oude sociale contacten moeten missen of niet kunnen wennen aan hun nieuwe omgeving. Daarom raken ouderen die naar een verzorgingshuis zijn verhuisd nogal eens in een depressie. Ook wanneer deze jaren geleden heeft plaatsgevonden kan een schokkende gebeurtenis nog tot een depressie leiden. Zo kunnen mensen op volwassen leeftijd depressief worden nadat ze als kind zijn mishandeld of seksueel zijn misbruikt of al vroeg een belangrijk iemand, zoals een ouder, hebben verloren.

Ten slotte zijn ook psychische factoren, iemands persoonlijke eigenschappen, van invloed op het wel of niet krijgen van een depressie. Zulke eigenschappen zijn onder andere een gebrekkig vermogen om problemen op te lossen, verdriet te verwerken of steun te vragen, weinig zelfvertrouwen, perfectionisme, faalangst en een streng geweten.

Volgens gegevens van de Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie heeft 1 op de 10 mannen en 1 op de 5 vrouwen minstens éénmaal in het leven een depressie. Volgens andere onderzoeksgegevens maakt jaarlijks gemiddeld 1 op de 13 Nederlanders tussen de 18 en 65 jaar een depressieve periode door. Ook 3 tot 8 procent van de 12- tot 18-jarigen heeft er last van. Dit betekent dat er op een willekeurig moment in Nederland meer dan 700.000 mensen depressief zijn. Een depressie heb je niet alleen. Het is dus niet iets om je voor te schamen of om te verbergen.

Ernstig depressieve mensen denken veel aan de dood. Ze ervaren het leven als zinloos, uitzichtloos en als een kwelling. Voor enkelen lijkt de dood dan een welkomeverlossing uit een ellendige situatie. Het kan ook een manier lijken om een punt te zetten achter een leven dat als onverdiend wordt ervaren. De doodswens kan voorts het gevolg zijn van de behoefte anderen niet meer tot last te zijn. Per jaar maken naar schatting 1.200 mensen die lijden aan een depressie een einde aan hun leven.

Leven met een depressie is leven met een zware last. Mensen die zich depressief voelen, hoeven echter niet te wachten tot die stemming vanzelf verdwijnt. Zij kunnen het herstel zelf een handje helpen. Als een depressie aanhoudt, is het aan te raden hulp te zoeken, ook al lijkt dat een grote stap. Het is het beste om met de klachten naar de huisarts te gaan. Vaak komen depressieve mensen er zelfniet toe die stap te zetten, omdat ze daarvoor geen energie hebben, hulp zinloos vinden of omdat ze zichzelf geen hulp waard achten. Dan is het belangrijk dat de omgeving die stap zet. Zeker wanneer iemand over zelfdoding praat of daarover signalen geeft, is hulp nodig.

Erken uw sombere gevoelens en besef dat uw depressie niet zomaar verdwijnt. U kunt uw stemming wel beïnvloeden.

Praat met uw omgeving over uw gevoelens.

Zorg voor regelmaat: sta op tijd op, eet driemaal per dag en ga op tijd naar bed.

Ga elke dag een stuk fietsen of wandelen. Dat helpt tegen depressieve gevoelens en maakt u ‘gezond moe’.

Probeermensen op te zoeken, ook al heeft u er eigenlijk geen zin in. Maar zoek geen situaties op waarin genieten een ‘must’ is (zoals een feestje) als u weet dat u dat nu niet kunt. Daar wordt u alleen maar treurig van.

Ga na of u oorzaken kunt vinden voor uw somberheid, zoals een ingrijpende verandering of groot verlies in uw leven. Sta uzelf dan toe om hierover verdrietig te zijn.

Probeer de depressie niet ‘weg te praten’ of een depressief iemand op te vrolijken. Dat werkt averechts.

Geef geen adviezen en tips. Begrip, sympathie en een luisterend oor zijn het belangrijkst.

Bel regelmatig of ga op bezoek. Het helpt, al zult u misschien niet direct een positieve reactie krijgen.

Ga samen met de depressieve persoon iets simpels doen, zoals wandelen ofwinkelen. Niet voorstellen of vragen, maar doen.

Laat desnoods blijken dat u niet weet wat u moet zeggen of doen, maar dat de depressieve persoon altijd op u kan rekenen.

Zoek meer informatie over depressie, in de bibliotheek, de boekhandel of op internet.

Zoek zelf steun als het u teveel wordt.

Een onbehandelde depressie duurt gemiddeld vier tot zes maanden, maar kan ook langer aanhouden, soms zelfs jaren. Dat is niet nodig, want depressies zijn veelal goed te behandelen. Met gesprekstherapie worden goede resultaten bereikt, evenals met medicijnen (de zogenaamde antidepressiva. Een depressie kan, soms na maanden, soms na jaren, weer terugkomen. Dit overkomt bijna de helft van de mensen die depressief zijn geweest. Een goede behandeling kan de kans op terugkeer van de depressie verkleinen.

De meest gebruikte medicijnen, antidepressiva, beïnvloeden de stoffen in het lichaam die gevoelens en stemmingen bepalen. Bij meer dan de helft van de patiënten leiden antidepressiva tot vermindering van de depressie. Dit effect is voelbaar vanaf vier tot zes weken na het begin van het gebruik. De omgeving ziet vaak al wel eerder veranderingen. Voor een goed resultaat is het belangrijk de medicijnen lang genoeg, zeker vier tot zes maanden, te gebruiken. Verder is het noodzakelijk het gebruik langzaam af te bouwen, in overleg met de behandelaar. Antidepressiva zijn niet verslavend, maar hebben wel bijwerkingen. Deze verschillen per gebruiker en per soort. Overleg daarom met de arts over het antidepressivum dat het beste bij u past. Vaak genoemde bijwerkingen zijn: sufheid, slaperigheid, een droge mond, wazig zien, duizelingen, misselijkheid, hoofdpijn, transpireren, hartkloppingen, verstopping en afname van seksuele gevoelens. Meestal verdwijnende bijwerkingen na verloop van tijd. Totdat de antidepressiva aanslaan, kan de huisarts of psychiater ook kalmerings of slaapmiddelen voorschrijven. Deze middelen werken direct en helpen tegen slapeloosheid, angstgevoelens, spanning en onrust. Meestal zijn deze medicijnen niet langer dan enkele weken nodig.

U kunt zelf, samen met uw omgeving, aan uw depressie werken. Maar wanneer de klachten niet verdwijnen, kunt u er het beste mee naar uw huisarts gaan. Hij zal samen met u zoeken naar een oplossing. Eventueel kan hij u voor gesprek of psychotherapie verwijzen naar een instelling voor geestelijke gezondheidszorg(ggz, zoals de Riagg), maatschappelijk werk of een vrijgevestigd psycholoog, psychotherapeut of psychiater. Sommige ggz-instellingen organiseren bovendien cursussen voor het omgaan met depressieve gevoelens.

Tanja is een vrouw van 26 jaar. Toen ze 15 was, stierf haar moeder. De eerste jaren na haar dood waren behoorlijk zwaar. Tanja ging niet alleen naar school, maar deed ook nog het huishouden. In het gezin probeerde ze het gemis van moeder zo goed mogelijk op te vangen. Toch kijkt ze terug op een veilige, gezellige en liefderijke jeugd. Toen Tanja 21 werd, vond haar vriend Arie dat zij tweeën nu aan de beurt waren. Ze trouwden, vonden een goed huis en kregen snel achter elkaar twee dochtertjes. Alles ging goed, totdat Tanja twee jaar geleden griep kreeg. Ze was snel weer op de been, maar ze bleef zich uitgeput voelen. Ze deed met moeite het huishouden en sleepte zich door de dag. Ze kon nergens meer om lachen en ondernam weinig meer. De kinderen waren haar vaak te veel. Dat gaf haar een schuldgevoel. Ze voelde zich een last voor haar gezin. Arie, die als vrachtwagenchauffeur veel weg was, probeerde vaker thuis te zijn. Maar hij slaagde er niet in tot Tanja door te dringen. Die zat vaak wezenloos voor zich uit te kijken. Ze sliep ook slecht en at nauwelijks. Die situatie duurde al twee maanden, toen Tanja op de televisie toevallig een programma over depressie zag. Daaruit bleek dat iedereen hier last van kan krijgen, en dat er veel aan te doen is.

De klachten leken veel op die van haar. De uitzending was voor Tanja een keerpunt. Ze besloot naar haar huisarts te gaan, die verwees haar naar een psychotherapeut. Tanja heeft twee moeilijke jaren achter de rug, maar ze staat weer volop in het leven. Ze voelt zich nu zelfs sterker en gelukkiger dan voorheen.